Ga naar de inhoud

Geurbelasting en geurhinder van veehouderijen

Over dit artikel

De relatie tussen geurbelasting en geurhinder opnieuw onderzocht.
In 2015 werd veel meer geurhinder van veehouderijen gevonden dan verwacht op basis van de blootstelling-responsrelatie in de wet. Het lagere geurreductierendement van luchtwassers is geen verklaring hiervoor zoals aanvankelijk werd verondersteld.

Samenvatting

In dit project is de dosis-respons relatie tussen geurbelasting en geurhinder als gevolg van de veehouderij opnieuw vastgesteld. Het gaat hierbij om een update van de relatie die in een project van onze AWGL in 2015 is vastgesteld. De aanleiding voor deze update is dat na afronding van het onderzoek in 2015 bleek dat luchtwassers minder effectief bleken dan destijds aangenomen. Dit was een van de oorzaken van de terughoudendheid om de resultaten beleidsmatig toe te passen.

Luchtwassers

Een luchtwasser wordt in de intensieve veehouderij gebruikt om de uitstoot van ammoniak, fijnstof en geur te verminderen. Er zijn verschillende types: chemische -, biologische en combi-luchtwassers. De resultaten per type luchtwasser zijn sterk verschillend. In de praktijk blijkt de effectiviteit van bepaalde luchtwassers minder groot dan in 2015 werd aangenomen.

Onderzoek 2015: meer en ernstiger geurhinder dan verwacht

Binnen de AWGL werd in 2015 de relatie tussen geurbelasting afkomstig van veehouderijen en de ervaren geurhinder bij ruim 13.000 respondenten op het platteland en in kleinere kernen van Noord-Brabant en Noord-Limburg onderzocht. De resultaten bevestigden de signalen dat er aanzienlijk méér geurhinder voorkomt dan op basis van de Handreiking Wet geurhinder veehouderij te verwachten was (gebaseerd op PRA-Odeurnet 2001). De toename van emissie-reducerende maatregelen zoals luchtwassers werd als mogelijke verklaring genoemd voor dit verschil. Dit leidde tot beleidsmatige twijfel over de vastgestelde blootstelling-responsrelatie en daarom werd deze niet gebruikt.

Onderzoek 2023: resultaten 2015 grotendeels bevestigd

In ons onderzoek blijkt dat na correctie voor het lagere geurreductierendement van bepaalde luchtwassers, de geurbelasting bij de 13.000 respondenten hoger is dan in het AWGL-onderzoek uit 2015. De opnieuw vastgestelde bloostelling-responsrelatie wijkt echter niet statistisch significant af van de curve uit 2015. Het is daarmee niet aannemelijk dat de toename in het gebruik van luchtwassers het verschil verklaart tussen de wettelijk toegepaste hindercurve (op basis van PRA-Odeurnet 2001) en de AWGL-curve uit 2015.

Dit onderzoek is verschenen in het tijdschrift Lucht, juni 2025.
Een uitgebreid rapport over dit onderzoek is ook online beschikbaar.

Bekijk ook

Is er een relatie tussen SDQ-scores in groep 7 en ziekteverzuim op het voortgezet onderwijs?

Irene Peters - PH056

Wetenschappelijke publicatie

In dit dossieronderzoek werden SDQ-scores uit groep 7 van 356 scholieren met en 356 zonder veelvuldig ziekteverzuim in het voortgezet...

AIOS Bedrijfsgeneeskunde en het werken met taakdelegatie

Paul Almer - OH311

Wetenschappelijke publicatie

Taakdelegatie is een steeds vaker voorkomende werkwijze binnen de bedrijfsgeneeskunde. Dit kent verschillende oorzaken. Er is een tekort aan bedrijfsartsen...

Socioeconomic inequalities in psychosocial problems of children: mediating role of maternal depressive symptoms

Sanne de Laat - PH008

Wetenschappelijke publicatie

Kinderen uit gezinnen met lage sociaaleconomische omstandigheden hebben twee tot drie keer hogere kans om psychische problemen te ontwikkelen dan...