Ga naar de inhoud

Effectiviteit en efficiëntie van postmortaal toxicologisch bloedonderzoek voor het achterhalen van de aard van overlijden

Over dit artikel

In Nederland bestaat momenteel geen uniform beleid omtrent de inzet van postmortaal toxicologisch bloedonderzoek. Deze interregionale variatie heeft mogelijk invloed op de mate waarin potentiële niet-natuurlijke overlijdens worden achterhaald.

Samenvatting

Het doel van dit onderzoek is een zoveel mogelijk wetenschappelijk onderbouwde aanbeveling doen over de effectiviteit en efficiëntie van postmortaal toxicologische bloedonderzoek voor het bepalen van de aard van overlijden. Dit moet leiden tot een meer uniform Nederlands beleid.
Er is literatuuronderzoek gedaan, aangevuld door focusgroepinterviews met medici en medewerkers van politie en Justitie.

Uit vijf geïncludeerde artikelen wordt geconcludeerd dat postmortale toxicologie-analyse uitdagend is vanwege de beïnvloeding van resultaten door postmortale herverdeling, ontbinding en microbiële metabolisme en dat veel onderzoek gaande is naar nieuwe methoden om betrouwbaarder te analyseren en interpreteren. De stand van zaken voor THC, opiaten, (synthetische) cannabinoïden en quetiapine is uiteengezet. Momenteel wordt vooral veel onderzoek gedaan naar metabolietanalyse en de analyse van biologische substanties als organen, haar en nagels. Postmortaal toxicologisch bloedonderzoek kan een bijdrage leveren aan het achterhalen van de doodsoorzaak en dus de aard van overlijden. De toepasbaarheid voor de efficiëntie hiervan binnen het Nederlandse systeem is lastig, omdat hier de focus ligt op de aard van overlijden en niet de doodsoorzaak. De focusgroepen hebben overeenkomstige antwoorden over efficiëntie van postmortaal toxicologisch bloedonderzoek, maar een verschillend antwoord over efficiënte inzet. De medici willen standaard inzet van postmortaal toxicologisch bloedonderzoek volgens het ‘ja, tenzij…’-principe, behalve bij verpleeghuisschouwen. Politie en Justitie is over een aantal categorieën overlijdensgevallen nog verdeeld, maar wil in ieder geval standaard inzet binnen strafrechtelijke onderzoeken in de tweede lijn.

Een heterogene focusgroep met zowel medici als medewerkers van politie en Justitie kan mogelijk zorgen dat beide groepen dichter tot elkaar komen. Het Nederlandse systeem is momenteel niet voldoende ingericht om de juiste doodsoorzaak en aard van overlijden te achterhalen. In de nieuwe Wet Bestemming Lichamen van Overledenen (WBLO) zou daarom de uitbreiding van bevoegdheden van forensisch artsen moeten komen voor het zelfstandig aanvragen van aanvullend postmortaal onderzoek, waaronder toxicologisch bloedonderzoek, ten behoeve van het achterhalen van de doodsoorzaak (en niet alleen de aard van overlijden).

Bekijk ook

Klachten: part of the job?!

Lisa van Heusden - OH339

Wetenschappelijk conceptartikel

Impact van niet-tuchtrechtelijke klachten op mentaal welbevinden en professioneel handelen van (verzekerings)artsen bij UWV Het is bekend dat een tuchtklacht...

Op het moment dat het echt fout gaat, dan herken je pas het probleem.

Dries Jansen - PH222

Wetenschappelijk conceptartikel

Hulpbehoeften en hulpzoekgedrag van jongeren zonder steunend netwerk Samenvatting Inleiding/Doel:Er is een toename van het aantal jongeren dat kampt met...

Opvattingen over vapen en roken onder Nederlandse jongeren kwantitatief in kaart gebracht

Koen Kors-Wichers – PH335

Wetenschappelijk conceptartikel

Het gebruik van e-sigaretten is aan een opmars bezig, ook onder jongeren. Het werd geïntroduceerd als ‘minder schadelijk’ alternatief of...